Kruiden en IS met werking naar het excretiestelsel

  1. Als herborist lees je volgende beweringen in een vulgariserend tijdschrift:welke zijn correct en welke foutief? Licht toe.
  • Wens je vlaszaad te gebruiken als stoelgangsregulerend middel, dan hoef je het niet te malen.
  • Alle tanninen werken als anti-diarreicum.
  • Iemand die 5 dagen geen stoelgang heeft gemaakt mag je vlaszaad aanraden.
  • Een hartpatiënt kan geen gebruikmaken van A.uva-ursi.
  • Cassia angustifolia heeft bij lage dosis een anti-diarretisch affect.
  • Aloë vera kan je inwendig aanwenden bij constipatie.
  • De kwaliteit van de laxerende werking van Cassia angustifolia hangt af van de darmflora van de patiënt.
  • Laxeermiddelen op basis van Cassia angustifolia kan je best niet voor het slapengaan innemen.
  • Leverkruid-blad (Eupatorium cannabinium) is schadelijk voor de lever.
  • Een Hamamelis virginiana preparaat tegen diarree, neem je best vlak voor de maaltijd in.
  • Inula helenium kan helpen om een vetrijke maaltijd te verteren.
  • stoelgangsbevorderende en laxerende kruiden kan je best niet samen met medicatie innemen.
  • stoelgangsbevorderende en laxerende kruiden kan je best tussen de maaltijden innemen.
  • bereidingen op basis van Cassia angustifolia zijn veiliger dan deze op basis van Rhamnus frangula.
  • Bereidingen op basis van Rhamnus frangula, maak je best met zo vers mogelijk plantenmateriaal.
  • Preparaten op basis van Cassia angustifolia zijn aangewezen bij mensen die chronisch stoelgangsbevorderende middelen moeten gebruiken om obstipaties te vermijden.
  • een boterham met blauwe bosbes confituur helpt tegen diarree.
  • een boterham met tuinrabarber confituur helpt bij constipatie.
  • De bioactieve stof in A.uva-ursi is arbutine (infecties van urinewegen+blaas)
  1. Taraxacum officinalis heeft als diureticum een belangrijke troef (bijwerkingen). Welke?
  2. Vul aan: Caffeïne heeft een .............................effect op het zenuwstelsel, heeft een .....................effect op de nieren, globaal gezien is het effect bloeddruk............................  . Afbraakproduct is ....................................dat in hogere concentraties zal worden afgezet ................................................ wat kan leiden tot...................... . Patiënten die leiden aan:....................problemen,.................problemen, ................................klachten en ......................................mijden dus zeker best caffeïne. Een verwante component die wel als diureticum kan gebruikt worden ter behandeling van ..............................is ............................... en is bv aanwezig in ............................................ en ..........................................
  •     Benoem 2 plantensoorten gekend voor hun caffeïne inhoud.
  1. Welke 3 soorten "laxativa" bestaan er?
  •     geef van elke soort een voorbeeld van een plant en leg het werkingsmechanisme uit.
  •  welk type is geen "echt laxativum" in de strikte zin van het woord? Waarom?
  • rangschik deze 3 soorten laxativa naar sterkte (bij inname van gelijke dosis)
  1. Geef een voorbeeld van een plant die je zou aanraden bij moeilijke stoelgang maar niet bij obstipaties.
  2. Geef een voorbeeld van een plant die je zou aanraden bij acute obstipatie maar niet bij chronische obstipaties.
  3. Geef een voorbeeld van een plant die je zou aanraden bij chronische obstipaties.
  4. Welke voedingsmiddelen  en dranken kan je beter laten als je last hebt van rheumatische klachten en nierstenen? Leg uit.
  5. Infecties van het urinestelsel:
  • De werking van A. uva-ursi is: (streep door wat niet past) anti-adhesief, slaat enzymes van bacteriëen neer- verhinderd de vorming van de biofilm gevormd door de bacterieën- antiseptisch(doodt de bacterie).
  • Deze werking is tewijten aan........................................
  • Deze component is: (streep door wat niet past) aanwezig in de plant- wordt aangemaakt in het lichaam thv ..............................(mechanisme:...................................................................................................................................................................)
  • Het gebruikte plantedeel naar deze toepassing is:(streep door wat niet past) folium-flos-fructus
  • De werking van V.myrtillus is: (streep door wat niet past) anti-adhesief, slaat enzymes van bacteriëen neer- verhinderd de vorming van de biofilm gevormd door de bacterieën- antiseptisch(doodt de bacterie).
  • Deze werking is tewijten aan........................................
  • Deze component is: (streep door wat niet past) aanwezig in de plant- wordt aangemaakt in het lichaam thv ..............................(mechanisme:...................................................................................................................................................................)
  • Het gebruikte plantedeel naar deze toepassing is:(streep door wat niet past) folium-flos-fructus
  1. Om een laxerend effect te bekomen met een quinonepreparaat moet deze vrije- suikergebonden (schrap wat niet past) vormen bevatten. Deze worden thv de .....................darm bioactief gemaakt door ........................................................................................................................................................................................................
  2. Benoem 3 planten met anthelmintische activiteit.
  • op basis van welke inhoudsstof(fen) bezitten ze deze activiteit?
  • Geef een ander woord voor anthelminticum.
  1. Bij gebruik van Juniperus communis preparaten moeten je voorzichtig zijn naar meerdere doelgroepen. Voor wie is het niet aangeraden om deze preparaten te nemen? Bespreek per doelgroep waarom.
  2. De eerste twee algemene raadgevingen bij moeilijke stoelgang zijn, MINDER-MEER..............................en MINDER-MEER.............................., helpt dit niet dan kan je ....................................................kruiden ( ............laxativa) aanbevelen bv: ......................................................, ...........................................................,............................................................... De actieve inhoudsstoffen in deze planten zijn ................................................en .............................. .
  3. Iemand die minder dan ........keer per week ontlasting heeft en/of  volgende symptomen heeft:..................................en .......................gevoel: is ....................................... . In dit geval mag je geen .............laxativa aanraden en moest je overstappen naar ................................. zoals bv....................................................of...................................laxativa zoals bv..................................
  4. Je vindt in een bloedzuiverende kuur o.a. Populus nigra als ingrediënt. 
  • verklaar de bloedzuiverende werking
  • wat is de actieve inhoudsstof?
  • welke doelgroep heeft bv belang bij een bloedzuiverende kuur?
  • welke doelgroepen moeten bijzonder opletten met een kuur waar deze plant in voorkomt. Benoem er 3.
  1. Benoem 3 planten met een diuretisch effect. Bespreek in elke situatie:
  • welke inhoudsstof(fen) hiervoor verantwoordelijk is/zijn.
  • welke groepen mogelijk moeten opletten bij het gebruik van die plant.
  1. Bespreek de gelijkenissen en de verschillen in werkzaamheid alsook de veiligheid van preparaten op basis van Cassia angustifolium, Rhamnus frangula en Rheum officinale. Betrek in je antwoord ook de rol van hun inhoudsstoffen.

 

  1. Een vrouw heeft last van chronische blaasinfectie en komt bij jou ten rade. Wat is jouw advies? Beargumenteer de werking.

 

  1. 19.  Beschrijf 5 planten met een werking naar het excretiestelsel:

    a.      Botanische naam

    b.      Gebruikte plantendeel

    c.       Werking

    d.      Hoofdinhoudsstoffen met hun werking

    e.       Vb. van een aandoening

  2. Om een diarree te stoppen maak je gebruik van planten rijk aan ..................................... (specifieer:.............................................................................................................................................................................................) . De werking van deze preparaten berust op 3 mechanismen. Leg uit.
  3. De tanninen aanwezig in Hamamelis virginiana die gebruikt worden voor de behandeling van diarree zijn (kies het juiste antwoord):
  • gecondenseerde en oligomere (OPC)
  • gecondenseerde en polymere
  • hydroliseerbare

Leg uit.

  1. Tot welke groep inhoudsstoffen behoren deze verbindingen en geef een vb van een plant waarin je ze terugvindt?
  • arbutine
  • hydroquinone
  • Rheine
  • Aloe-emodine
  • Emodine
  • Chrysophanol
  • Rheinoside
  • senneside
  • sennoside
  • inuline
  • glycolzuur
  • mannitol
  • franguline

  •  
  1. Vul de tabel aan:
 

 

Naam plant Naam NL Gebruikte deel
.......................... Berendruif ...........................
........................ Senna ..............................
...................... Pompoen semen
Eupatorium purpureum .......................... .........................,......................
Hamamelis virginiana .................................... .....................................
Inula helenium Griekse alant ................................
............................ Jeneverbes fructus
.......................... Vlas semen
........................ Kattenstaart ...............................
........................ Kaasjeskuid (groot) flos,folium,radix
.......................... Waterdrieblad folium
........................... Olijfboom ......................
.......................... Weegbree ............ (psyllium)
Populus nigra ........................ gemma
........................ Vuilboom cortex
........................ Medicinale rabarber ....................,..................
Ribes nigrum zwarte bes ...........................
Serenoa repens ....................... .........................
.......................... Fenegriek semen
Vaccinum myrtillus Blauwe bosbes  .............................,.........................
........................... Ijzerhard herba