Kruiden en IS met werking naar het spijsverteringsstelsel

 

1.      Benoem 3 planten met een carminatief effect.

2.      Voor welke kwalen kan je een carminativum inzetten?

3.      Beschrijf 5 planten met een werking naar het verteringsstelsel:

a.      Botanische naam

b.      Gebruikte plantendeel

c.       Werking

d.      Hoofdinhoudsstoffen met hun werking

e.       Vb. van een aandoening

4.      Benoem 3 planten die bergapteen bevatten, waarvoor moet je bijzonder opletten bij deze planten?

5.      Estragol is ook gekend als=…………………………….

6.      Welk effect hebben bitterstoffen naar het spijsverteringsstelsel toe? (uitgezonderd alkaloïden!)

a.      Geef 3 planten met een werking op basis van bitterstoffen?

b.      Op welk moment (en) en in de dag laat je de patiënt deze preparaten innemen?

c.       Tot welke chemische families behoren bitterstoffen?

7.      Naar het spijsverteringstelsel heb je vaak planten waar de werking gebaseerd is op EO.

a.      Geef 3 planten die op deze manier werken, leg hun werking en eigenschappen uit.

b.      Met elke componenten in EO moet je extra voorzichtig mee zijn (+naar welke doelgroepen?)

8.      Een zwangere ;-) heeft in een tijdsschrift gelezen dat Mentha xPiperita en Zingiber officinale helpen bij nausea, maar is wat bezorgd naar veiligheid om deze plantaardige preparaten in te nemen. Welk advies geef je haar als herborist?

9.      Juist of fout+ Verklaar

a.      Stevia rebaudania mag sinds 2011 vrij in preparaten verwerkt worden

b.      Steviol glycosiden worden opgenomen t.h.v. de dunne darm

c.       Silybum marianum kan helpen bij een kater

d.      Vaccinum myrtillus werkt preventief tegen cariës

e.       Looistoffen hebben een bactericide werking t.h.v. het spijsverteringsstelsel.

f.        Rustgevende kruiden hebben een positief effect bij chronische flatulentie

g.        Om Calendula officinalis aan te wenden bij maag en darmzweren moet je beroep doen op het totum van de plant.

h.        Als je last hebt van maagzuur kan je best geen Centauryum erythreae innemen.

10.  Geef twee groepen inhoudsstoffen die een schadelijk effect kunnen hebben op de lever. Geef van elk 2vbn van planten die deze inhoudsstoffen bevatten.

11.  Welke bijwerkingen kunnen volgende groepen inhoudsstoffen meebrengen voor het spijsverteringsstelsel?

a.      Tannines

b.      Saponinen

12.  Geef drie planten met een gunstig effect op de lever en verklaar hun werking op basis van  hun inhoudsstoffen

13.  In de wortel van Asteraceae komen vaak 2 inhoudsstoffen voor. Dewelke?

14.  Welke aandoening(en) worden veroorzaakt door H.pylori?

a.      Geef 4 kruiden die een mogelijke behandeling kunnen bieden.

b.      Beschrijf het werkingsmechanisme van deze kruiden.

c.       Welke medische gegevens moet je bij de patiënt afchecken vooral je (sommige van) deze kruiden aanbeveelt?

d.      Wat is het verband met stress?

15.  Er zijn voor- en nadelen verbonden aan de inname van vezels tijdens de maaltijden. Leg uit

16.  Je hebt stiekem de snoep gegeten voor het avondmaal en je wil niet betrapt worden bij het avondmaal. Wat kan je doen? 

17. Welke groep inhoudstoffen kan je best innemen in de buurt van een maaltijd? Welke best tussen de maaltijden?

18.  Trigonella foenum-graecum en Cynara scolymus kan je beide gebruiken als................................................................ . Toch steunt hun werking op een andere IS. Leg uit. T.h.v. welk orgaan oefenen zij hun werking uit?

19. Benoem 3 planten die je zou kunnen verwerkingen in een aperitivum/digestivum. Welk is de actieve IS? Verklaar de werking.

20. Tot welke grotere groep IS  behoren volgende verbindingen?

carvone

bergapteen

berberine

apigenine

alfa-bisabolol

cynarine

chlorogeenzuur

anethol

estragol

menthol

rosmarinezuur

steviolglycosiden

silymarine

gingerol

21. Vul de tabel aan:

 
 

Naam plant Naam NL Gebruikte deel
........................ dille fructus
Angelica archangelica engelwortel ..............,...........,.........................,...................,
.................... Zuurbes ............
Calendula officinalis Goedsbloem ..............
....................... Duizendguldenkruid flos
...................... Echte kamille capitulum, (herba)
...................... artisjok .................
...................... venkel fructus
Gentiana lutea gele gentiaan ..................
...................... zoethout radix
Melissa officinalis .......................... herba
Mentha x piperita Pepermunt ...................,.....................
........................ waterdrieblad folium
......................... tweejarige theunisbloem semen, (oleum)
......................... anijs fructus
Rosmarinus officinalis Rozemarijn .....................
Salvia officinalis salie ...................,...................
........................ Stevia folium
....................... Mariadistel fructus
......................... paardenbloem ....................,................
....................... fenegriek semen 
Vaccinum myrtillus blauwe bosbes ..........................
................... Gember rhizoma

22.Een preparaat bevat volgende ingrediënten in active dossisen:

Gember droogextract  
Citroenmelisse droogextract  
Kamille droogextract  


verklaar volgende werkingen:

a) krampwerend op het maag-darmstelsel (= .....................um)

b) tegen flatulenties (=........................um) van nerveuse, microbiële of digestieve aard

c) reisziekte


 

  •